Blog van Willianne
We zijn weer terug in het land van de rood/oranje aarde. Het land met de wegen vol kuilen, stof, geiten en koeien. Mensen die langs de kant van de weg hun waar proberen te verkopen, van de meest sappige ananassen tot de lekkerste tomaten en wortels. Mannen die met plastic teilen opgestapeld op hun hoofd lopen en deze proberen te verkopen. Kinderen, zo klein als ze soms zijn, die langs de kant van de weg naar school lopen, keurig in hun uniform met gepoetste snoetjes en schoenen. De zon die schijnt en brandt, waardoor je niet voor je plezier in de zon gaat zitten, maar altijd zoekt voor een stukje schaduw. De taxibusjes en motoren die chaotisch en al toeterend over de wegen scheuren en op de meest onverwachte momenten stoppen om iemand op te pikken of juist uit te laten stappen.
We zijn weer thuis. En zo voelt het ook, thuis. Ons eigen plekje, ons fijne huis, omringd door tientallen bomen die met zorg door mijn man zijn geplant. In de ochtend wakker worden met het kraaien van de hanen uit de buurt en het fluiten van de grote verscheidenheid aan vogels.
De kinderen spelen weer met hun speelgoed alsof het nieuw is. De spullen die mee zijn gekomen in de koffers zijn niet eens zo interessant. Ze kunnen weer zonder zorgen naar buiten zonder jas of schoenen. En we genieten allemaal weer van het Keniaanse eten.
Soms is het goed om even weg te zijn uit de routine, uit je eigen omgeving, om het bij terugkomst juist weer erg te waarderen. In augustus en september waren we op verlof (of beter gezegd werkbezoek) naar Nederland. Wat was het fijn om familie weer te zien en te spreken. Om met vrienden af te kunnen spreken. Om je hart op te halen in de winkels waar je dingen voor veel minder geld kunt kopen dan hier in Kenia. Er werd gezorgd en voorzien, we mochten soms Gods hand zo duidelijk zien, Zijn trouwe zorg.
Er waren echter ook lastige dingen, het was een drukke, volle tijd. Veel afspraken en veel dingen in een dag of week proberen te stoppen. Dat wat je in twee jaar zou moeten doen, doe je dan in 2 maanden. We waren moe en gestrest, waardoor het geduld minder was. Kinderen waren van slag door alle indrukken en het ontbreken van hun vaste routine. Hoe graag we het ook wilden, we hebben niet iedereen kunnen zien of ontmoeten. We werden ziek, merkten dat ons lichaam niet meer zo goed tegen de kou kon. Er waren situaties die zorgen gaven of vragen, niet wetend wat wijsheid is om te doen. Twee maanden lang leef je met spullen van anderen en met drie kleine kinderen geeft ook dat stress, want je zult net zien dat er juist dan iets kapot gaat.
Verlof is fijn! Maar wat is het intensief. Niet alleen voor onszelf, ook voor de kinderen, onze familie, mensen die om ons heen staan en aanwezig waren bij vergaderingen etc. Het voelt dan zo vaak alsof je tot last bent. Je leeft van genade, zowel letterlijk als figuurlijk. Genade van mensen om je te helpen, om je bij te staan en te ondersteunen. Genade van God, onze trouwe Vader, elke keer weer komen we tekort en komt onze zondige natuur boven. En soms fluistert dan dat stemmetje diep van binnen, dat het misschien maar beter is om te stoppen met ons werk in Kenia. Zodat we niet meer tot last zijn, zodat we niet meer afhankelijk zijn van de goedheid en welwillendheid van mensen. Fluistert het dat we het niet waard zijn en we tot last zijn. Dat zijn de momenten dat ik me moedeloos voel, verdrietig en dan ga twijfelen… En met het twijfelen komt het twijfelen aan God en Zijn roeping voor ons leven.
Hij heeft ons geroepen tot dit werk. Als wij het niet doen, wie dan wel? En nee, wij zijn niet beter dan een ander, we hebben allemaal net zoveel genade nodig! Het is juist in de momenten dat we Gods voorzienigheid zien, dat we bemoedigd mogen worden en het stemmetje tot stilte wordt gemaand. Soms was het een kaart of een envelop op andere momenten een berichtje of opa even de kinderen kon halen zodat wij konden werken. Of het was tijdens een presentatie dat mensen geraakt werden en je bemoedigen om door te gaan. Het was op momenten dat eindelijk de zon weer scheen en we weer een beetje verwarmd werden. Die keren dat vrienden ons verrasten, op welke manier ook. Soms was het gewoon aan tafel in mijn ouderlijk huis, met een lekker ‘prakkie’ voor mijn neus, als ik moe was en wist dat ik gelukkig niet meer hoefde te koken.
Verlof is fijn, maar zo intensief. Verlof is fijn, maar thuiskomen is ook weer een zegen! En zeker als het ook echt voelt als thuis, ons eigen plekje. Dat ik mag weten, hier horen wij. Hier mogen en kunnen wij tot zegen zijn. Met mensen achter (of vaker misschien wel voor of naast) ons, die ons bemoedigen en ondersteunen, zodat wij de opdracht van Christus mogen vervullen; ‘En de Koning zal hun antwoorden: Voorwaar, Ik zeg u, voor zover u dit voor een van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan.’ (Mattheüs 25:40)
Nog voor we weer thuis waren kwamen al weer de eerste vragen naar ons toe voor hulp. Een oom die overleden is waardoor er veel geld nodig is voor een begrafenis en alles wat daarbij komt kijken. Buurmeisjes die van school zijn gestuurd omdat het schoolgeld niet is betaald en beide moeders geen mogelijkheid zien om aan het benodigde bedrag te komen. Gemeenteleden die ziek zijn. Kennissen die kinderen hebben die naar de universiteit gaan en een enorme lijst van benodigdheden hebben gekregen. Een oma die kwakkelt en boodschappen nodig heeft. Een buurman die naar het ziekenhuis moet maar de rekening niet kan betalen. En dan hebben we daarnaast nog alle nood van de patiënten die we in ons programma mogen hebben (lees er hier meer over). Mensen die doodziek zijn, geen eten hebben, geen medicatie, geen zorg, geen bed, geen schoon water…
Zonder al die mensen achter en naast ons kunnen wij niet tot zegen zijn. Het stemmetje is voorlopig weer even tot stilte gemaand en wij zijn dankbaar voor de mensen die ons helpen om Mattheus 25 uit te dragen: ‘Want Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven; Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling en u hebt Mij gastvrij onthaald. Ik was naakt en u hebt Mij gekleed; Ik ben ziek geweest en u hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis en u bent bij Mij gekomen.’
We zijn thuis, in Kenia. Maar we zien met verlangen uit naar ons Eeuwige Thuis, waar geen pijn, rouw, armoede of verdriet meer zal zijn! Thuis, eeuwig bij Hem zijn. Genade, zo oneindig groot.
Recente reacties