Sinds vorig jaar november wonen wij in een afgelegen gebied in de provincie Groningen. Als je ergens rust kunt ervaren, is het hier. Ik schreef er kort na de verhuizing een paar keer iets over op Instagram en het leek me mooi om wat stukjes hier met jullie te delen.
Geschreven door Jolien
Zoveel indrukken in korte tijd. Allereerst is het huis echt ver weg. En hoe noordelijker je komt, hoe rustiger het wordt. Tot het landschap tenslotte overgaat in een eindeloze weidsheid aan akkers. Waar hemel en aarde elkaar lijken te raken bij de einder. En als je uit de auto stapt, omhullen de stilte en de uitgestrektheid je als een deken. Een gemeentelid schreef ons dat dit gebied voor hem een binnenkamer is. En ik begrijp het. Het is hier leeg. Je loopt door oneindige velden met geen ander gezelschap dan de Almachtige. Van het einde des lands, roep ik tot U, zegt psalm 61. Die woorden spreken in deze omgeving echt tot de verbeelding. Het einde des lands, dat is hier.
Finsternis bedecket das Erdreich und Dunkel die Völker, zegt de Duitse vertaling van Jesaja 60.
Nu, finster is het momenteel zeker in Finsterwolde. De straatlantaarns doen het al een paar weken niet. Maar hee, dat kan hier. Dit is het platteland. Hier doen we nergens moeilijk over.
Hier heerst rust.
RUST.
Dat is echt het overkoepelende woord. Die rust lijkt de mensen wel in het bloed te zitten. Mijn man verwoordde het onlangs zo: ‘Het is het effect dat de omgeving op de mensen heeft. Dit landschap doet iets met je. Het brengt je als vanzelf tot rust. En dat merk je overal: bij de kassa van de supermarkt, bij de tandarts, op de scholen, in het verkeer…
Je voelt het in de gesprekken met gemeenteleden: die rust heerst ook in de kerk. Deze mensen aanvaarden het Woord van God onvoorwaardelijk in al zijn facetten. Ze buigen ervoor. En tegelijkertijd beoordelen ze elkaar niet op uiterlijkheden en gaan ze niet op de stoel van God zitten om elkaar geestelijk de maat te nemen. Wat is dat goed en wat voelt dat veilig. Een buitenstaander kan de mentaliteit in deze kerk misschien als ingedut bestempelen, maar wij vinden het een verademing. En we hopen van harte dat dit nog lang zo zal blijven.
En gaandeweg begint de invloed van de omgeving ook zijn werk te doen in ons overspannen gemoed. De onrust die jarenlang onze polsslag opjoeg, moet steeds meer wijken voor het rustige levensritme van de natuur.
Als ik met een slakkengangetje de auto over de besneeuwde buitenwegen naar huis rijd, laat ik de omgeving ruimschoots op me inwerken. De eeuwenoude herenboerderijen liggen verspreid in het weidse landschap en ademen zoveel rust uit. Ze horen hier gewoon. Het is net alsof de tijd heeft stilgestaan.
En langzaamaan daalt deze rust ook in mijn ziel.
Want kijkend naar de bruine velden door een mist van fijne regen, begin ik een klein beetje te geloven dat er inderdaad nog iets goeds kan komen. Zelfs uit de verdrietige aanleiding voor deze verhuizing. Zelfs nu we ons gezin moeten losscheuren van alles wat veilig en geliefd is.
Omdat God trouw is. Een liefdevolle Vader. Oneindig wijs en oneindig goed.
En omdat Hij zegt: Ik weet waar gij woont. In ver afgelegen streken. Aan het einde des lands. Waar de wegen ophouden in Israël. Achter de deur der hoop aan de Gernaatweg. In het dal van Achor in Hongerige Wolf .
Rust, mijn ziel, uw God is Koning,
heel de wereld Zijn gebied.
Alles wisselt op Zijn wenken,
maar Hijzelf verandert niet.
Echte innerlijke rust komt bij God vandaan.
Dat heeft Augustinus lang geleden al geschreven:
onrustig is ons hart totdat het rust vindt in U, o God!
Mijn hart komt pas werkelijk tot rust in de aanvaarding dat God groter, wijzer, machtiger en hoger is dan ik.
Het wordt stil in de wetenschap dat God is wie Hij zegt dat Hij is.
En juist de ervaring van mijn eigen innerlijke leegte, kleinheid en onmacht doet mij verlangen naar Zijn volheid.
Wat ik niet heb, heeft Hij.
Wat ik niet kan, kan Hij.
Wat ik niet weet, weet Hij.
En als ik Hem niet zie, weet ik: Hij ziet mij.
En als ik Zijn stem niet kan horen, weet ik: Hij hoort mij.
En als ik Zijn aanwezigheid niet ervaar, weet ik toch: Hij is naast mij. Voor mij. Achter mij. Boven mij. Onder mij. Om mij heen.
Dat is genoeg.
Dat is alles.
De hangmat wiegt mij zachtjes heen en weer. Boven mijn hoofd is een groen bladerdak waar boomtakken elkaar omhelzen.
Daaromheen zie ik blauwe lucht en schapenwolkjes.
Uitgestrekte velden. Weidsheid.
Ergens in de verte is een boer bezig op het land met oogsten of ploegen. Ik hoor af en toe zachtjes ronken van de machines.
Maar verder is het stil. Ontzettend stil.
Ik ben me bewust van de wind die door de bomen ruist. Van zoemende bijen en tjilpende vogels. Van kikkers en ganzen.
Alles om me heen ademt harmonie en rust.
Absolute rust.
Dit is het platteland.
Dit is Groningen.
Dit is Oldambt.
En… vandaag nog een leuk recept erbij. Jolien maakte pas een heerlijke pizza met pompoen. Ze paste dit recept aan, naar eigen inzicht.
Recente reacties